Jubileumboek 2022

PPRC: 80 jaren

In de maand april bestaat de Purmerender Postzegel Ruilclub 80 jaar. In al die jaren is er nog geen definitieve uitspraak gedaan over de precieze spelling van de naam van de club en gaat het clubblad nog steeds naamloos door het leven. Verder natuurlijk een mooie vereniging, waar ook verschillende leden van de Posthoorn lid van zijn.
Alle PPRC-leden ontvangen in april een boekje waarin de geschiedenis van de club is vastgelegd. Dat boekje laat de veelzijdigheid van onze hobby zien en vertelt over de mensen die de vereniging gemaakt hebben tot wat ze nu is.

Het is een reis door de tijd geworden. Zegels, poststukken, verslagen, krantenberichten en foto’s vertellen het verhaal. De reis begint in 1942 en eindigt in 2022, in het jaar dat de tachtigste verjaardag gevierd wordt.

In ieder jaar staat één bepaalde gebeurtenis, een brief of postzegel centraal. Soms biedt een jaar voldoende stof voor meer verhalen.
Als voorbeeld laten we twee verhalen zien: de deviezenproblemen van de naoorlogse jaren en de Watersnood van 1953. Dat verhaal is geschreven door Jeffrey Groeneveld, die met een lezing over deze ramp in december de Jo Toussaint- wisselbeker (thematisch) won.

1949- Deviezenproblemen


In een ingezonden stuk in de Nieuwe Noordhollandse Courant,
2-9-1949, wees voorzitter Thie op de moeilijkheden die de postzegelverzamelaars ondervonden door beperkende maatregelen van het Rijk. Die maakten het bijna onmogelijk om met het buitenland te ruilen, terwijl ook het onderlinge ruilverkeer er ernstig door werd bemoeilijkt.
In het buitenland verzamelde men geen Nederlandse postzegels meer, want die kwamen ons land niet meer uit.
De maatregelen waar Thie op doelde waren de regels die de Nederlandse overheid na de oorlog stelde aan de export van deviezen en postzegels werden als deviezen gezien.

Thie was niet de enige verzamelaar die zich hier zorgen over maakte. In het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie worden de regeringsmaatregelen ernstig bekritiseerd, vooral omdat er in het buitenland tientallen vellen ongebruikte Nederlandse zegels verhandeld werden die hier officieel niet te krijgen waren, zoals de hoge waarden van de Konijnenburg-zegels.
Dat de problemen tot in de jaren vijftig voortduurden, blijkt onder meer uit onderstaande eerste dag-enveloppe met de Van Riebeeck-serie (1952). De brief werd geopend door de Officier van Justitie en ging met de verboden inhoud retour afzender.
Op 1 januari 1953 stopte men met het openen en onderzoeken van post uit het buitenland. Half mei beëindigde men het doorzoeken van post naar het buitenland. Officieel werd de deviezencontrole op 1 december 1954 beëindigd. Er werd niet veel ruchtbaarheid aan gegeven; men wilde deze zaak zoveel mogelijk buiten de publiciteit houden.


FDC met de Van Riebeeck-serie (1952), geopend door de Officier van Justitie en met de verboden inhoud retour afzender.
Ook de Kinderzegels van 1951 gingen retour afzender.

1953- Watersnood

Bij het jaar 1953 zullen velen meteen aan de watersnoodramp denken die met name de provincie Zeeland trof, maar ook delen van Zuid-Holland en Noord-Brabant en het eiland Texel. Bij de ramp verloren 1836 mensen het leven en moesten 72.000 mensen geëvacueerd worden. 150.000 hectare grond overstroomde en 4300 huizen en andere gebouwen raakten onherstelbaar beschadigd. De totale schade bedroeg naar schatting 1,5 miljard gulden, wat naar de huidige maatstaven een kleine 5,5 miljard euro zou zijn.

Toen na enkele dagen de omvang van de ramp duidelijk werd, kwam er een golf van medeleven op gang. Ook in Purmerend en omstreken liet men zich niet onbetuigd. De Nieuwe Noordhollandse Courant riep Purmerenders op om ‘mild’ te geven ‘want de nood is groot’. Dat was niet aan dovemans oren gericht. Er werden allerlei acties op touw gezet. Zo waren er drie meisjes van een lagere school die gingen collecteren in de cafés rond de Koemarkt. Het bracht 114,35 gulden op. Maar liefst 19 vrachtwagens ‘stampvol met goederen’ werden in de gemeente opgehaald, waaronder 200 dekens. Purmerend werd het depot voor heel Waterland. Vissers uit Volendam gingen zelfs met 18 kotters naar Zeeland, maar konden daar helaas weinig hulp bieden omdat er al meer dan genoeg boten in het rampgebied waren. In Monnickendam gingen padvinders met succes op pad om goederen op te halen en in de Beemster doneerde de bevolking in totaal zo’n 24.000 gulden.

Al het geld en de goederen werden door het Rode Kruis en het Nationaal Rampenfonds verzameld. Onder de velen die geld schonken was ook onze oud-penningmeester Nico ter Hofstede. Jaren na dato, na een lezing over de watersnood op de club, liet hij het bedankje zien dat hij indertijd had ontvangen.

Het zat nog in de dienstenvelop waarin het verzonden was.

De PTT gaf een speciale postzegel met toeslag uit om geld op te halen voor het Rampenfonds. De postzegel werd massaal gekocht door zowel particulieren als het bedrijfsleven. Om de zegel te promoten reden twee autopostkantoren door het land. Wie dat wilde kon zijn post met watersnoodzegels (en alleen die) laten afstempelen met het stempel “AUTO-POSTKANTOOR” nummer 2 of 3. De nummers gaven aan of het het reguliere autopostkantoor betrof (2) of het nood-autopostkantoor (3), een voertuig dat van de spoorwegen geleend was en verbouwd. Aan de datum is te zien waar het autopostkantoor zich op dat moment bevond. Purmerend en Waterland werden niet aangedaan. Wie het stempel van het autopostkantoor wilde hebben moest naar Amsterdam of Zaandam.

De hier afgebeelde envelop werd op 4 maart 1953 aangetekend verstuurd vanaf het (nood-)autopostkantoor dat die dag in Zaandam was. Hij is gefrankeerd met 3 watersnoodzegels van 10 cent. Met 30 cent was hij 5 cent overgefrankeerd (10 cent briefport 1e gewichtsklasse + 15 cent aantekenrecht = 25 cent), maar voor het goede doel had de afzender dat wel over.

Zolang de voorraad strekt is het jubileumboek van de PPRC voor € 10 te koop.
Informatie: John Dehé, 06-83120946 /
johndehe@gmail.com